Mario van der Ende beantwoordt vragen Mario van der Ende beantwoordt vragen Iedere week laat oud-top arbiter Mario van der Ende vanaf 1 december wekelijks zijn licht schijnen over tal van zaken die betrekking hebben op zowel regionaal, top als wel het jeugdvoetbal. Mario van der Ende heeft zitting genomen in het comité van aanbeveling van de Stichting Topjeugd Voetbalacademie. 1. Hoe sta jij tegenover elektrische hulpmiddelen op en rond het veld? ,,Toevallig heb ik afgelopen maandag in mijn maandagochtendcolumn in Elf Voetbal en onlangs tijdens een forum dat bij AFC (Amsterdam) werd gehouden vijf redenen gegeven waarom ik een voorstander ben van elektronische hulpmiddelen tijdens voetbalwedstrijden. - Internationaal topvoetbal is vandaag de dag uitgegroeid tot topentertainment. De commerciële belangen zijn zo groot geworden dat arbitrale beslissingen geen negatieve rol van betekenis mogen spelen. We beschikken over de meest moderne technische snufjes die arbiters in staat moeten stellen het resultaat van een wedstrijd zo objectief en goed mogelijk te beoordelen. - Voetbal moet worden gespeeld volgens het principe van fair play. Ik begrijp heel goed dat overtredingen bij voetbal horen maar het mag toch nooit zo zijn dat 'gesjoemel' als in het geval Thierry Henry (die voor eeuwig zijn geloofwaardigheid kwijt is) tijdens Frankrijk – Ierland tot een WK-kwalificatie leidt. - Ook geloof ik dat het topvoetbal ook nog een voorbeeldfunctie heeft en publiek steeds meer zo eerlijk mogelijk spel gaat eisen. - Psychologisch onderzoek heeft uitgewezen dat menselijk waarnemen wordt beďnvloed door persoonlijke gedachten, gevoelens en beelden waardoor waarneming nooit 100% zuiver is. - Tenslotte zie ik de intrede van hulpmiddelen als een vorm van competitie-element met andere sporten. Als traditioneel bekend staande sporten als tennis, cricket, rugby, american football, ijs- en veldhockey met hun tijd meegaan, wordt het dan niet eens tijd dat het belletje bij de voetbalregenten gaat rinkelen?’’ 2. Hoe ver mag volgens jou de bemoeienis van een ouder van een jeugdvoetballer gaan ten opzichte van een trainer ? ,,Ouders moeten hun kind niet ten koste van alles dat doelpunt willen zien maken welke zij zelf naast schoten! Wie zijn zoon naar een voetbalclub laat gaan moet de verantwoording in de handen van een trainer en begeleidingstaf leggen. Er wordt toch met het volle verstand voor een club gekozen? Het is mijn inziens uitgesloten dat een vader of moeder zich bemoeit met technische of tactische zaken. Daar is de trainer de baas over. Net als op school vind ik wel dat een ouder op de hoogte moet worden gehouden over de ontwikkeling van hun kind middels een periodiek gesprek. Daarin moeten de ontwikkeling, perspectief en gedrag van de speler worden gesproken.” 3. In hoeverre volg je het jeugdvoetbal ? ,,Ik zie zo veel mogelijk wedstrijden op verschillende niveaus. Zo was ik onlangs nog aandachtig toeschouwer bij een wedstrijd van Ajax A1 en FC Volendam B1. En aanstaande dinsdag sta ik weer op De Toekomst langs de kant als TONEGIDO tegen Ajax B2 speelt. Ik vind het zeker leuk om zo maar eens bij een willekeurige wedstrijd in Den Haag of het midden van het land te kijken. Zo leer je de voetballers van morgen kennen.” Vorige week genoot ik nog tijdens de wedstrijd 's Graveland C2 - Altius C3 (waar een neefje speelt). Hoe lager het niveau hoe mooier de doelpunten ! 4. Jij bent natuurlijk beginnen te fluiten bij de amateurs. Herinner je nog een leuke anekdote als het gaat om een wedstrijd van TONEGIDO ? ,,Ik heb TONEGIDO1 nooit in competitieverband gefloten. Wel floot ik vaak in de voorbereiding of bij afkeuringen een wedstrijd op de uitstekende velden en prachtige accommodatie aan de Voorburgse Rodelaan. Joop Bentvelzen en Ton Philpsen zorgden er dan altijd voor dat het aan niets ontbrak. Daarnaast had het elftal onder leiding van trainer Jan de Jong veel kwaliteit waardoor het oefenen, zeker ook voor een scheidsrechter, altijd zinvol was. Overigens ben ik wel eens geblesseerd geraakt tijdens een oefenwedstrijd van TONEGIDO tegen JAC. Ik kon door een lichte kuitblessure niet meer verder. Dat was een zeldzaamheid en als scheidsrechter vreemd om mee te maken.”